Wat is een Postzegel?
Je hoort nog weinig over postzegels. Ze leiden een onopvallend bestaan als muurbloempjes in de marge van het postbedrijf. Dat was heel anders. Nederland keek ooit reikhalzend uit naar wat de PTT nu weer had bedacht. De ontwerpen waren vernieuwend, gedurfd én een commerciële goudmijn - die combinatie zie je niet vaak. Het halve land speculeerde met zegels, kocht complete vellen van de nieuwste uitgiftes als aanvullend pensioen en de prijzen reikten tot in de wolken.
Dat kon niet goed gaan. Het was namelijk één grote windhandel met enorme oplagen als instrument. Iedereen kocht zich blauw aan zegels die nooit zeldzaam konden worden, speculerend op waardestijging waarvoor schaarsheid in een normale markt juist de belangrijkste voorwaarde is. Zo groeide een zeepbel met ieder jaar stijgende cataloguswaarden, waardoor verzamelaars zich steeds rijker rekenden en nóg meer vellen kochten, wat de prijzen nog verder oppompte. Dat cirkeltje maakte alle partijen blij; PTT, handelaren en kopers.
Tot de ballon leegliep vanaf 1979. De koersen daalden en sindsdien is het gemodder in de branche. Het grote publiek haakte af, alleen een harde kern oude verzamelaars bleef vasthouden aan 'Nederland compleet'. Vanaf de verzelfstandiging van de PTT in 1989 voerde een losgeslagen tante Pos het aantal uitgiftes op, om dan maar zoveel mogelijk omzet per verzamelaar te halen. Eerst onder de naam TPG (1992), toen TNT Post (2006) en nu PostNL (2011). De klantenkring stierf langzaam uit, de prijzen stortten helemaal in, maar intussen steeg het aantal jaarlijkse uitgegeven zegels van zo'n 20 naar op zeker moment zelfs meer dan 130 - niet bij te houden.
Op de PostNL-site met alle nieuwe zegels herken ik geen enkele meer. Ze duiken nauwelijks op in het dagelijks leven, er verschijnen veel teveel voor steeds minder brieven. Verse zegels krijgen geen tijd om in elk huis op de mat te vallen, ze zijn bij voorbaat kansloos om in ons geheugen te blijven plakken. Wat wel blijft hangen is een brei, een beeldencarousel. Nog maar zelden dat iemand roept: goh, een nieuwe postzegel, wat leuk!
En dat is jammer, want soms zijn ze nog fraai of spannend - zoals hierboven. Vaker zijn de thema's Anton Pieckerig, waar niks tegen is, maar wat wel veel zegt over het sentiment in Nederland. En soms lijkt het gewoon haastwerk. Dan is vergeten dat je een klein stukje papier niet zomaar kan volplempen met beeld en tekst, tot een priegelige kermis die alleen is te behappen met een flink vergrootglas.
Je moet wel weten hoeveel je kwijt kan op een paar vierkante centimeter, en hoe je het beeld bij elkaar houdt. Mijn mening hoor.. En oh ja, dan de permanente zegels van de koning:
Zo lijkt het nog wat, maar op een envelop is het een plomp, saai en flets geval van onbescheiden formaat. De smoezelige vlek linksonder is een kroon. Stempelen kan het ontwerp slecht hebben, dan wordt die kop al snel een rommeltje. In de postwinkel vraag ik altijd om andere zegels, deze ontsiert mijn brieven.
Nu denk je misschien: waar maakt die Minkema zich druk over? Een gezonde gedachte hoor. Maar ik hou van knap doordachte dingen en postzegels waren ooit veel meer dan waardesnippers, want ook culturele stijliconen, symbolen van een gedroomde toekomst en uitingen van een geïdealiseerd zelfbeeld - als kleine aanjagers om dat ideaal dichterbij te brengen.
Neem nou de Beatrix-zegels uit 1981 van Peter Struycken. Die kon je mooi of lelijk vinden, dat maakte niet uit. Het was een bijzonder ontwerp, daar ging het om: een papieren weerslag van gewenste moderniteit, tegelijk tijdloos, fris en uniek, een ambassadeur die je over de hele wereld om een boodschap kon sturen. Geen enkel land had zoiets. De keuze voor computerkunstenaar Struycken kwam niet uit de lucht vallen, want stond in een lange experimentele ontwerptraditie bij de PTT. Die begon in de jaren twintig als spin-off van de drijvende brandkasten, een verbazend verhaal waarover je alles kan lezen door hier te klikken.
Ronduit revolutionair waren de Nederlandse fotomontage-zegels van begin jaren dertig, vooral die van Gerald Kiljan. Zijn serie 'voor het misdeelde kind' is een internationale mijlpaal in ontwerp, techniek en thematiek en haar tijd decennia vooruit. Natuurlijk ging dat gepaard met flinke kritiek (onethisch, onkies, ongepast!), waarover dit interessante stuk op Postzegelblog.
Een postzegel was een nationaal visitekaartje, net als bankbiljetten en munten. Als je zoiets mocht ontwerpen, was dat een gewichtige zaak en een eer. Ook nog in 1993, toen ik deze VPRO-documentaire maakte over postzegels:
De wereldberoemde Dienst Esthetische Vormgeving PTT bestond nog (sinds 1989 onder de naam Kunst en Vormgeving), waar de al even vermaarde Ootje Oxenaar de scepter zwaaide. Naast hem sprak ik met handelaren, verzamelaars en een woordvoerder van Buckingham Palace - want de Britse koningin had een unieke collectie. Verder is tekenaar Joost Veerkamp te horen, die sinds jaar en dag zijn eigen - vaak schitterende - postzegels uitgeeft. En de postbaas van het kleine Belize maakt zich kwaad over de stortvloed van Disney-figuren op zijn nationale zegels. Let ook op de mooie commentaarstem van VPRO-radiomaker Anton IJdo.
Je ziet Oxenaar hier voorjaar 1980 tijdens de productie van de kroningszegel van Beatrix. Niet zijn mooiste werk, maar het ontwerp is wel kraakhelder.
Het plaatje is duidelijk een echo van onderstaande 80 cent-zegel met haar grootmoeder Wilhelmina uit 1931, ook zo'n indertijd hypermoderne fotomontage, ditmaal van Piet Zwart:
Oxenaar werkte dus in een lange traditie. Hij leeft niet meer en de afdeling Kunst en Vormgeving is al jaren opgeheven. Sterker nog: iedereen kan nu zelf online feestzegels ontwerpen en frankeren. Je zou kunnen zeggen: een totale aftakeling. Maar ook: het zijn gewoon andere tijden. In 2014 sprak ik daarover met oud-collega's van Oxenaar, hoor dat in deel 2 van Daar is de Post!
Oh ja, nog één aspect van postzegels waar ik van hou: hun kleuren. Daar werd zo goed over nagedacht, zie de Wilhelminazegels bovenaan dit verhaal. Van lilabruin en violetblauw tot oudroze, ultramarijn en olijfgroen, wijnrood en goudgeel op roomkleur; al die tinten hadden praktisch nut om de waarden uit elkaar te houden. Maar daar voorbij zijn ze ook vaak subtiel en zeldzaam, of heel diep en chic, soms zo fel in het zonlicht dat de zegel van de envelop spat - en soms dat alles bij elkaar.
Ik pak mijn eigen oude album eigenlijk alleen nog maar om kleuren te kijken, bijvoorbeeld naar het verzadigde geel van Lex Horn.