Lichtende Tijdcapsule
leestijd 5 minuten

Lichtende Tijdcapsule

Lichtende Tijdcapsule

We rijden Langres binnen, het Franse vestingstadje op een hoogvlakte boven Dijon. Daar ligt het al eeuwen heel strategisch, vroeger voor het afslaan van aanvallen uit het oosten en nu als overnachtingsafslag langs de Autoroute du soleil. De avond valt en binnen de stadsmuren lijkt geen leven. De luiken zijn dicht, alles kleurt zanderig oker, het is kurkdroog, windstil en de restwarmte van de dag komt egaal van alle kanten op je af. Hier gebeurt niks meer.

Langres (foto's: Marten Minkema)

Hoe zit dit? Boekje erbij. De stilte van Langres blijkt al honderden jaren oud. Ooit was dit een waakzame, levendige grensstad. De bewoners konden vanaf hun plateau neerkijken op het vijandige Heilige Roomse Rijk in het oosten, tot Frankrijk na een lange oorlog Elzas en Lotharingen inlijfde. Opeens lag de landsgrens ver weg en uit het zicht. Langres degradeerde tot een gewone plaats in het binnenland die moest concurreren met andere steden. De gevaarlijkste rivaal was het groeiende en bloeiende Dijon, dat rijkdom en kerkelijke invloed afsnoepte van bisdom Langres. Ergens in die tijd is dit stadje opgehouden met de toekomst, hoewel het daar in 1713 nog één belangrijke bijdrage aan deed met de geboorte van Denis Diderot, filosoof en boegbeeld van de Verlichting. Hij zou hier nog steeds zijn weg kunnen vinden, want sindsdien lijkt geen huis meer bijgebouwd. Langres is een tijdcapsule.

Nu heb ik wat met tijdcapsules. Maar alleen die van het spontane soort. Dus niet met de zoveelste ingemetselde koker vol vergeelde kranten, oudbakken hightech en ijdele brieven aan de toekomst, want dat is wel het saaiste en meest voorspelbare wat het verleden te bieden heeft. En ook niet met de zorgvuldig geconserveerde plaats delicten zoals het Franse dorp Oradour-sur-Glane dat door de nazi's werd uitgemoord, of de Atoombomkoepel in Hiroshima - belangrijke monumenten, daar niet van. Toch raakte ik in Nagasaki pas echt uit balans toen mijn ogen boven de stad naar het punt zochten waar de kanariegele Fat Man was ontploft, hoog in het blauw waar alles van daarvoor hetzelfde is gebleven en niets houvast biedt voor een gedenkteken, herinnering of wat hierna nog komen gaat. Ook die plek in de lucht is voor mij een tijdcapsule, maar dan zonder schil.

Dus dit is mijn eigen poging tot een definitie: tijdcapsules zijn fragmenten van de wereld die losgeslagen van elke regie aan de tijdstroom ontglippen. Zoals het Romeinse Pompeï dat bedolven raakte onder vulkanisch as, of het uitbundig ingerichte Belle-epoque-appartement van een vooroorlogse socialite aan het Parijse square La Bruyère, dat decennialang werd vergeten en pas in 2010 herondekt. Of het water dat miljoenen jaren geleden opgesloten raakte in enhydro agaten - dat zijn holle stenen die klotsen als je ze schudt en waarin soms oeroude, totaal geïsoleerde bacterie-koloniën weten te overleven.

En wat voor tijdcapsule is Langres? Het is eentje met een schil van oude wallen en muren, die het licht weerkaatsen als mottig fluweel dat is geweven van trots conservatisme, sjofele elegantie en romantisch verlangen. Maar vlak daaronder zit een harde schaal van lang geleden gestold momentum, gedoofde ambitie en desinteresse. Geef ze hier eens ongelijk, vroeger is voorbij, vandaag is het halve land in rep en roer en morgen moet weer (stok)brood op de plank. Gerard Reve zei: "Ik heb nog nooit een Fransman ontmoet die last had van cultuur." Nou dat is beter zo, want ze hebben al genoeg. Meer dan ze aankunnen, waarom zou je nog moeite doen?

Ik las een mooi stuk van NRC-columnist Sarah Sluimer over haar gezinsvakantie naar snikheet Zuid-Frankrijk. Reisdoel is een vervallen landhuis met drooggevallen beekje. Een neef uit de verhurende familie komt de sleutel brengen. In de dorre tuin pompt hij nog behulpzaam een kinderbadje op en wenst ze goede dagen. Maar de hittegolf dwingt de Sluimers om 's middags alle luiken dicht te gooien en binnen in het halfduister de avond af te wachten. Gelukkig is het een geheimzinnig huis vol historie, waar ze van de neef naar hartenlust mogen neuzen in de uitpuilende kasten. Daar ligt zijn hele verstofte familiegeschiedenis tot eeuwen terug; brieven, kleren, portretten en kiekjes van horden voorouders. En ook een eerste druk van de Encyclopédie van Diderot, die in Parijs zijn beste jaren opofferde om alle kennis van de wereld samen te ballen in een rij kloeke folianten.

Dat was een hopeloze onderneming natuurlijk. Want juist door die Verlichting kwam er steeds meer kennis bij. Daar kon zijn hele team van tientallen encyclopedisten niet tegenop schrijven en bij het drukken was de tekst al achterhaald; bevroren kennis voor op de plank terwijl de wetenschap buiten voortholde. En precies zo ging het met alle papieren encyclopedieën sindsdien, ja; eigenlijk zijn dat allemaal tijdcapsules. Zoiets moet Diderot toch op zijn minst hebben vermoed? En toch zette hij door, met ook nog die vreselijke censuur die in zijn nek hijgde, door de Jezuïeten voorop. Hoe hield hij dat vol? Hij was dapper en gedreven, want niet voor niets vertrokken uit Langres waar geen verandering maar stilstand in de lucht hing.

Maar goed, dat Zuid-Franse landhuis dus. Na een week puffen en grasduinen is het tijd om te gaan en komt de neef weer langs om af te sluiten. Sluimer wijst hem op de enorme waarde van zo'n eerste druk van de Encyclopédie van Diderot: daar kan zijn familie het hele landhuis van opknappen. Maar hij wimpelt alle doortastende raad lachend weg, draait de deur op slot en is nog eerder vertrokken dan de gasten zelf. Een prima poortwachter van deze tijdcapsule. Sarah voelt zich misschien wat beschaamd, want schrijft in de laatste zin hoe ze het stof - iets harder dan nodig - van zich af klopt.

En stof ligt ook over Langres. In de schemerige straten lijkt de Verlichting stilletjes voorbij geslopen, en daarmee ook alles wat volgde; de industrialisatie, automatisering, digitalisering, AI. En tóch is dat vooruitgangslicht aanwezig, in de meest letterlijke vorm. Dat zijn de slimme straatlantaarns die strategisch hangen op de hoeken en in bochten, waar ze automatisch oplichten en dimmen terwijl je passeert. Maar ze geven geen richting of context. Het is als dolen onder verblindende spotjes op een groot, donker podium tussen coulissen en decorstukken, waar je tenslotte aanbotst tegen een standbeeld van Diderot. Vergeefs, want ook dat zal de weg niet wijzen. Je kan voor- noch achteruit kijken, alleen in het hier en nu, pal onder de spaarzame dwaallichten - pas op de plaats en de toekomst in het duister.