De Geur van Geschiedenis
Is het tijd voor een geurenmuseum? Want niets brengt het verleden zo nabij als de neus. Bovendien zijn geurlandschappen steeds beter na te maken, van de Slag bij Waterloo - vol buskruit, modder, angstzweet en af en toe een vleug eau de cologne waar Napoleon zo kwistig mee sproeide, tot de straten van Amsterdam rond 1900, met paardenvijgen, Boldoot en grachtenstank.
Sommige van die oude geuren kun je nog opsnuiven, maar ze zijn vaak ernstig bedreigd. Loop maar langs de tientallen fabrieken aan de Zaan, die zowat sinds mensenheugenis puddingpoeder, biscuits en chocoladerepen uitspuwen. Je ruikt dat nog wel, maar ieder jaar iets minder vanwege de steeds strengere regelgeving. Een groep Zaankanters wil nu een plaatselijk geurenmuseum oprichten, zodat hun olfactorische herinneringen niet vervliegen.
In de documentaire De Geur van Geschiedenis onderzoek ik de mogelijkheden voor dit soort musea. Klik hier voor een mooie bondige versie van ruim een half uur, uitgezonden bij OVT van de VPRO op 5 februari 2023. Eerder maakte ik een lange versie van drie kwartier voor DOCS, die ook hieronder is te beluisteren:
En tegelijkertijd schreef ik het artikel Vervlogen Geuren in de VPRO-gids, dat u kunt lezen door op de titel te klikken.
Historisch geuronderzoek is ín. Sinds een paar jaar werken tientallen geurwetenschappers uit half Europa samen in Odeuropa, een groot project om geuren uit het verleden te definiëren en te vangen. Projectleider is VU-hoogleraar cultuurhistorie Inger Leemans: "We proberen om databanken vol oude teksten en beelden te ontsluiten. Wat schreven pelgrims op weg naar Santiago over de geuren tijdens hun tocht? Wat staat er in oude theaterstukken, bijvoorbeeld van Vondel? Hoe pluis je miljoenen gravures en tekeningen na op neus-gerelateerde betekenis, zoals mensen die ergens aan ruiken of hun neus dichtknijpen, en met wat voor boodschap?" Alles komt straks samen in een online Odeuropa Explorer die voor iedereen toegankelijk is.
Geurexpert Caro Verbeek geeft rondleidingen in Kunstmuseum Den Haag, waar ze verstuivers heeft neergezet met de ateliergeuren waarin Piet Mondriaan schilderde. Zijn Parijse werkruimte was doortrokken van kolenkachelgeur en de penetrante ijzerlucht van het naastgelegen treinstation. Later in New York had Mondriaan comfortabele centrale verwarming, TL-buizen en witte muren; een fris atelier waar het rook naar de sinaasappelkistjes waarvan hij zijn meubels maakte. Voor Verbeek zijn alle geuren welkom, ook de onaangename. "Waarom moet alles altijd lekker ruiken? Laat het ook maar eens lekker stinken. In de muziek moet je toch ook soms door een diep dal om dan weer naar een top te gaan?
Intussen vraagt kunstenaar-parfumeur Frank Bloem zich af of een geurenmuseum wel de juiste vorm is om geuren te bewaren en te hervinden. Want dan raakt je neus al snel overbelast en ruik je niets meer. Hoe dan ook: "Er moet altijd een verhaal bij zitten, een geur heeft context nodig."
Zoals Joke Stigters die heeft, door haar vroege jeugdherinneringen aan de geuren in Nederlands-Indië. Op haar tiende - in 1924 - keerde het gezin Stigters terug naar Nederland en de rest van haar lange leven woonde Joke in Den Haag. In een opname uit mijn radio-archief vertelt ze over haar verlangen naar het Indië dat ze nooit meer zal ruiken, maar ook over een Haagse buurvrouw die zo vreselijk stinkt naar goedkope parfum dat ze haar niet kan velen. "Die lucht blijft hangen, zo onbeschaafd! Als ze weg is dat mens, dan ruik ik nóg die geur!"